Ingrediënten voor aanleuning en nageven

Aan de hulpen, een term die je in de paardensport vaak hoort en 1 van de ingrediënten voor aanleuning en nageven. Je paard gaat naar voren als je been geeft, en komt terug als je een gewicht-/teugelhulp geeft. Door voorwaarts naar de hand toe te rijden, krijg je een licht verende druk op de teugel, de aanleuning. Vervolgens kan je paard op een weerstand biedende hand gaan nageven; je paard accepteert dan het teugelcontact door zijn nek- en kaakspieren te ontspannen. Bij een goed nageeflijk gevoel is je paard licht in de hand en loopt aan de teugel met zijn hals in een boog en de neus op of iets voor de loodlijn. Een proces waar je samen aan werkt. Er zijn vier ingrediënten voor aanleuning en nageven.

Veel paarden komen uit zichzelf al in de aanleuning als in de basis vier ingrediënten voor elkaar zijn:

  1. Takt in stap, draf en galop
  2. Ontspanning, je paard staat open voor je hulpen
  3. Aan de hulpen, je vraagt en krijgt antwoord
  4. Onafhankelijke zit van de ruiter.

Deze ingrediënten zorgen ervoor dat je paard op eigen benen en in balans leert lopen. Er zijn paarden die meer gewicht in de hand nemen en paarden die geen gewicht op de hand geven. Door aan de hulpen overgangen te rijden, kun je de aanleuning verbeteren. Zoekt je paard je hand op dan kun je weerstand bieden tot nageven:

  • Maak een ophouding met je handen (paar sec dicht knijpen) en
  • zodra je paard zijn nek- kaakgewricht loslaat sta je weer toe (lichte hand).

Toestaan is niet je handen naar voren weggooien, dan verbreek je de aanleuning die je net tot stand hebt gebracht. Het draait allemaal om timing en krijgen van het juiste gevoel.

Zet je paard de hals erop of loopt je paard op de voorhand ‘de grond in’, met gerichte oefeningen train je naar een in balans lopend paard wat aanleuning opzoekt en over de rug gaat nageven.

Meer weten?
Equimental aanleuning en nageven 2